André Kamphuis, Spraakverwarring rond de toren van Babel: zegen of vloek? Een exegetisch onderzoek naar de betekenis en functie van Genesis 11:1-9 (2008)
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zeiden een ieder tot zijn naaste: Kom aan, laat ons [7]tichelen strijken, en [8]wel doorbranden! En de tichel was hun voor steen, en [9]het lijm was hun voor leem. 7. Of bakstenen maken, of bereiden. 8. Hebr. branden met, of, tot branding; dat is, door het branden hard bakken. 9. Een taaie stof, vaster klevende dan pek, overvloedig in die landen; zie onder hfdst.14 vs.10. De geschiedschrijvers verhalen dat de muren van Babel hiervan gemetseld waren en zo hard geworden als ijzer.